2013: Restauratie standbeeld Claudius (Caius) Civilis

In overleg met het Agentschap Onroerend Erfgoed plaatste de Regie der Gebouwen in mei 2013 een kopie van het standbeeld van Claudius Civilis in het Park van Tervuren. Het originele standbeeld was te veel beschadigd om een reconstruerende restauratie te kunnen uitvoeren. Het beeld had sterk geleden onder de weersomstandigheden en was veel van zijn vormdetail verloren. Naast steenerosie was ook de schildering in marmerkleur nagenoeg volledig verdwenen. Bovendien werd het beeld zwaar toegetakeld en beschadigd door vandalen (een hand met Romeins kort zwaard of gladius is verdwenen).

Op 13 mei 2011 werd het originele standbeeld gedemonteerd en vervoerd naar een beeldhouwersatelier in Vilvoorde. Daar werd een exacte kopie gemaakt. Het origineel wordt als archeologisch relict bewaard en tijdelijk geplaatst in een loods in het park. Op 6 mei 2013 werd de replica in het park geplaatst. De originele sokkel werd gereinigd en hergebruikt.

Het beeld staat in de Franse tuin, achter het Afrikapaleis (het vroegere Koloniënpaleis).

Geschiedenis van het standbeeld

Het originele standbeeld werd in 1821-1822 gemaakt door de beeldhouwer Lodewijk Van Geel (Mechelen 1787-Brussel 1852), beroemd om zijn ontwerp van de leeuw van Waterloo. Het standbeeld stelt een Bataafse verzetsheld voor, die vocht tegen de heerschappij van de Romeinen. Het beeld werd gemaakt ter verfraaiing van de siertuin à l’italienne, die hoorde bij het verdwenen jachtpaviljoen van kroonprins Willem Frederik van Oranje (1817-1823) in Tervuren. De beeldhouwer Van Geel werkte geregeld in opdracht van koning Willem I en zijn familie.

De strijd van de Bataafse verzetsheld Claudius Civilis tegen de heerschappij van de Romeinen staat symbool voor de strijd van Willem Frederik en zijn vader tegen de Fransen. Bovendien werd in de mythologie van de jonge Nederlandse republiek Willem De Zwijger gelijk gesteld met de vrijheidsstrijder Claudius Civilis.

Er bestond geen authentieke iconografie van Claudius, dus creëerde Van Geel er zelf één. Volledig in de lijn van het neoclassicisme koos hij ervoor om Claudius af te beelden als een antieke naaktfiguur. Van Geel had dergelijke figuren bestudeerd in Rome en baseerde zich voor Claudius hoogstwaarschijnlijk op de Alexander-figuur uit de antieke beeldengroep van Alexander en Bucephalus, opgesteld op de Piazza del Quirinale in Rome. De naaktfiguur werd aangekleed tot een Romeinse krijger met een helm met een langse pluimenkuif, schild met medusahoofd, een kortzwaard of gladius en een lange mantel. De korte baard en tamelijk lange haarlokken verwezen naar de Bataafse afkomst van Claudius.

De Regie der Gebouwen liet een materiaalstudie opmaken van het standbeeld. Het beeld is gehouwen in pierre d’Hordain, ook wel pierre d’Avesnes, kalksteen uit de streek van Valenciennes. Die zeer poreuze steen werd frequent gebruikt tijdens de Hollandse periode, onder andere in het paleis der Academiën in Brussel.

Het originele standbeeld is samengesteld uit drie kernblokken, een rechterarm met zwaard en een linkerarm met schild. De verschillende segmenten zijn aan elkaar gezet met ijzeren doken. Om een marmerachtig aspect te verkrijgen werd het beeld van meet af aan geschilderd. Op het beeld werden sporen van verschillende schilderlagen aangetroffen, waarbij de oudste sporen van olieverf bevatten. Een dergelijke olieverf werd al sinds de late middeleeuwen aangebracht als bescherming.

Het standbeeld hoorde bij het jachtpaviljoen van Willem-Frederik in het park, dat in 1879 in de vlammen opging en nooit meer werd heropgebouwd. Het standbeeld van Claudius bleef aanwezig in het park. Bij de inrichting van de Franse tuinen aan het nieuw gebouwde Afrikapaleis uit 1897 werd het beeld opgenomen in het tuinconcept.

Ondanks de beschermingslagen bleef het standbeeld zeer vorstgevoelig. Het beeld werd in de loop der jaren herhaaldelijk hersteld met een cementmortel. Door de opeenvolgende schilderlagen ging in de loop der tijd heel wat detail verloren. Mosgroei en vandalisme (ter hoogte van de neus) zorgden voor een verdere degradatie.

Op 13 mei 2011 werd het standbeeld gedemonteerd en vervoerd naar het beeldhouwersatelier in Vilvoorde. Daar werd dan de exacte kopie gemaakt. Het origineel werd als archeologisch relict bewaard en tijdelijk geplaatst in een loods in het park.

Technische fiche

Eigenaar: Belgische staat
Opdrachtgever: Regie der Gebouwen
Historische studie: Lode de Clerck
Origineel standbeeld: Lodewijk Van Geel
Kopie van het standbeeld: Guido Van Vliet
Behandeling van de sokkel: Verstraete & Vanhecke
Standplaats: Park van Tervuren, Franse tuinen, achter het Afrikapaleis
Kostprijs replica standbeeld: 74.150 euro (exclusief btw)
Kostprijs restauratie sokkel: 4.414,80 euro (exclusief btw)

 

2013: Heraanplanten van taxussen in het Park van Tervuren

In april 2013 liet de Regie der Gebouwen 32 grote nieuwe taxussen planten in de Franse tuin van het Park van Tervuren.

In 2010 werden de taxussen in de Franse tuin drastisch gesnoeid met de bedoeling om de symmetrie terug te krijgen. Een groot aantal taxussen hebben de snoeibeurt en de barre winterperiodes echter niet overleefd. Na overleg met het Agentschap Onroerend Erfgoed en het Agentschap Natuur en Bos werd beslist om de taxussen integraal te vernieuwen en te heraanplanten. Het gaat om 14 exemplaren van 3 tot 3,5 meter hoog en 18 exemplaren van 3,5 tot 4 meter hoog. Ze zijn al 25 à 30 jaar oud.

De werken werden uitgevoerd in kader van het lopende onderhoudscontract met de tuinaannemer, zodat er geen bijkomend budget nodig was.

Technische fiche

Eigenaar: Belgische staat
Opdrachtgever: Regie der Gebouwen
Plantplaats: Park van Tervuren, Franse tuin
Tuinaannemer: Estate and Landscape Management
Kwekerij: Ebben (Cuijk in Nederland)
32 taxus Baccata
Kostprijs: 155.700 euro (exclusief btw) (inbegrepen in het onderhoudscontract)

 

2011: Restauratie van de beeldengroep Après le Combat

De beeldengroep Après le Combat van Charles Vicomte du Passage bevindt zich op het voorplein van het Afrikapaleis. De beeldengroep is uitgevoerd in gietijzer. Hij is 2,5 meter hoog, 2,6 meter lang en 1,6 meter diep en wordt gezien als een van de topwerken van Vicomte du Passage. Het beeld stelt twee herten voor die een gevecht op leven en dood hebben geleverd, waarbij de winnaar als teken van zijn triomf met de kop hoog opgeheven over het slachtoffer staat.

De beeldengroep was in zeer slechte staat. Daarom werd een beeldhouwer-modelleur aangesteld, die er een exacte kopie van boetseerde. Daarna heeft een bronsgieter er een bronzen beeld van gegoten; de bronsgieter zorgde ook voor een nieuwe draagstructuur voor de beeldengroep.

De nieuwe uitvoering van de beeldengroep werd eind maart 2011 op de oorspronkelijke plaats voor het Afrikapaleis geplaatst.

Technische fiche

Eigenaar: Belgische staat
Opdrachtgever: Regie der Gebouwen
Gebruiker: Koninklijk Museum voor Midden-Afrika
Uitvoerder: Tom Frantzen
Kostprijs: 120.000 euro

 

2009: Consolidatie van de archeologische site (hertogelijk kasteel van Tervuren)

Consolidatie van de archeologische site

Na intens overleg met het Agentschap Onroerend Erfgoed voerde de Regie der Gebouwen consolidatiewerken uit op de archeologische site van het voormalig hertogelijk kasteel in Tervuren. De struiken en het onkruid in de gotische zaal en de donjon werden opgeruimd. De muren zijn opnieuw gevoegd en beschermd en het metselwerk is gedemonteerd en teruggeplaatst. De muren zijn afgedekt met plantjes.

Met de gemeente Tervuren werd een erfpachtovereenkomst afgesloten: zij staat in voor het beheer en de toeristische en culturele ontsluiting van de archeologische site.

Geschiedenis van de archeologische site

In 1781 gaf keizer Jozef II de opdracht de residentie van Tervuren te slopen. Na 1830 bleven de overgebleven ruïnes van het eigenlijke kasteel bijna twee eeuwen lang onder de grond zitten. De eerste opgravingscampagne werd uitgevoerd van 1941 tot 1945. Een tweede campagne werd uitgevoerd van 1982 tot 1986. Daarna werd een deel van de ruïnes opnieuw veilig toegedekt.

Technische fiche

Eigenaar: Belgische staat
Opdrachtgever: Regie der Gebouwen
Concessiehouder: gemeente Tervuren
Termijn van erfpacht: 30 jaar
Aannemer consolidatiewerken: nv Pit Antwerpen
Duur werken: maart-oktober 2009:
Kostprijs: 106.568 euro (inclusief btw)

 

2005-2006: Restauratie van de koepel

De koepel van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika is van een uitzonderlijke bouwhistorische en -technische kwaliteit. In zijn honderdjarige bestaan vergde hij slechts heel weinig onderhoud. Dat heeft hoogstwaarschijnlijk te maken met de kwalitatieve materiaalkeuze en uitvoering. Zo is de koepel bekleed met natuurleien en lood, terwijl de rest van het gebouw bedekt is met zink, dat minder duurzaam blijkt.

Het geheel bestaat uit acht valse ribben, gemaakt uit loden motieven. De motieven zijn vooral geïnspireerd op de natuur. De ribben worden visueel verbonden met de opperste balustrade, die ook volledig uit lood bestaat. Daarachter schittert de glazen koepel, die de ruimte die hij afsluit vult met natuurlijk licht. Het natuurlijke licht geeft het gebouw een aangename openheid.

Het ontwerp van de koepel werd gebaseerd op eerdere projecten van architect Girault, voornamelijk zijn Petit Palais in Parijs. Een groot verschil tussen Tervuren en Parijs zijn de gebruikte materialen. In Parijs koos men voor het minder duurzame zink, terwijl in Tervuren vooral lood werd gebruikt. Een keuze die in de loop der tijd heel wat onderhoud heeft uitgespaard.

De restauratie van de koepel (2005-2006)

Terwijl er op het eerste gezicht niets mis leek te zijn met de staat van de koepel, werd van dichtbij duidelijk dat de tand des tijds sporen had nagelaten.

Na een zware storm was een decoratief eindstuk van zijn oorspronkelijke hechtingsplaats losgekomen. Verder onderzoek wees uit dat het ingenieuze verankeringssysteem in ijzer was aangetast, waardoor het sierstuk loskwam. Andere loden sierelementen dreigden hetzelfde lot te ondergaan. Twee fragmenten van de oeils-de-boeuf werden al onderzocht en opgeborgen. Ook de nagels die de bekledingsplaten vasthechten, waren doorgeroest.

Het lood vertoonde, vooral in alle kleine hoekjes, een groot aantal scheuren. Met veel vakmanschap werden ze een voor een gerestaureerd. Een nieuw beveiligingssysteem (een rail die zo discreet mogelijk bevestigd werd aan de loden kroonlijst) maakt het veel gemakkelijker om de koepel in de toekomst na te kijken en te onderhouden.

Alle ijzeren steunstructuren van de loden sierelementen werden systematisch vervangen door nieuwe, in roestvrij staal. Door de uitstekende kwaliteit van de loden gietsels leverde dat weinig problemen op. Het was wel noodzakelijk om enkele elementen plaatselijk te verstevigen. Eén element van mindere kwaliteit werd volledig vervangen.

De werf zorgde ook voor enkele nieuwe inzichten. Zo werd een koperen gedenkplaatje ontdekt dat verscholen zat onder een van de sierelementen: hét bewijs dat het loodwerk wel degelijk door een niet te onderschatten Franse firma werd gerealiseerd. Bij het verwijderen van de witte afwerklagen op de geschilderde ijzeren ramen van de oeils-de-boeuf werd een antracietgrijze onderlaag teruggevonden. Eerst rees het vermoeden dat het om een antiroestlaag ging, maar toen bleek dat dezelfde kleur aanwezig was op de houten elementen rond de ramen. De oeils-de-boeuf hadden hoogstwaarschijnlijk oorspronkelijk dus een grijze, loodachtige kleur. Het iconografisch onderzoek dat volgde, bevestigde die hypothese. Daarom werd beslist om de ramen opnieuw in dat grijs te schilderen, wat het geheel – de ramen en het loden omhulsel – visueel veel homogener maakt.

Technische fiche

Bouwheer-leiding, coördinatie en toezicht: Regie der Gebouwen
Ondernemingen: Six bvba en Entreprise Tong
Duur werken: augustus 2005-najaar 2006
Kostprijs: 450.000 euro. De werken waren mogelijk dankzij de steun van de Nationale Loterij.

 

Concessieovereenkomst “Bootjeshuis”

In november 2009 opende de vernieuwde cafetaria aan de Sint-Hubertus-vijver, ook wel het “Bootjeshuis” genoemd, nadat het voormalige Bootjeshuis in 2000 was afgebrand. Door het faillissement van de zaak, is het Bootjeshuis gesloten.

Technische fiche

Eigenaar grond: Belgische staat
Opdrachtgever: Regie der Gebouwen
Concessiehouder: Kurt Singulé
Concessietermijn: 27 jaar

 

Laatst gewijzigd op 03 december 2018.